copyright Gerrit Kram (publicatie alleen met toestemming: gerritkram@hotmail.com)







vrijdag 12 maart 2010

De meneer van de bijbelteksten

Adam en Eva hebben bestaan. Als hij dat zegt, heeft hij altijd een strijdvaardige blik in zijn ogen en na zo’n verklaring buigt hij licht zijn hoofd, zodat je in zijn grijze stijlhaar een groeiende kalende kruin kunt bedekken. En natuurlijk, Adam en Eva moeten van hem bestaan hebben. Zou dat niet zo zijn, dan is Jezus helemaal voor niets gekomen. Evolutie is daarom uit den boze. Elke keer als ik hem zie, vliegen de bijbelstellingen om mijn oren. Hij is in staat op alles dat je zegt een passend Bijbelcitaat te bedenken, ongeacht waar je het over hebt. Hij is christen in vol ornaat en hij laat dat weten door alleen maar daarover te praten. Ik verdenk hem er wel eens van dat hij de hele dag loopt te evangeliseren, maar als ik hem met die gedachte confronteer, dan wijst hij deze abrupt af.
We werken in een gebouw en we roken allebei wel eens een lekker sigaretje. Dat kun je niet op je werkplek doen dus moeten we daarvoor naar de rookruimte. Daar ontmoet ik hem dan en hij praat altijd over geloof. Zijn sigaretje is de enige zwakte in zijn leven immers volgens de bijbel moet je zorgen voor een gezond lichaam. Roken is dus duivels maar verwoedde pogingen om te stoppen hebben bij hem (nog) geen effect gehad. In de meest algemene gesprekken die we daar in die rookruimte voeren is hij in staat om in te breken met de kreet “Jezus Alleen!!!”. Vragen waarom hij dat doet heeft geen zin, want als je die vraag stelt, dan volgen er slechts Bijbelteksten die aantonen dat het inderdaad “Jezus Alleen” is.

Ik vind hem er eenzaam uitzien met zijn licht gebogen rug, zijn ietwat wiebelende stap en zijn enorme uitdrukking van onbegrip op zijn gezicht. Soms vraag ik me wel eens af hoe zijn leven is maar als ik daarover een vraag stel, dan wordt daar niet echt op geantwoord. In de loop van de jaren ben ik erachter gekomen dat hij twee keer is getrouwd en uit zijn eerste huwelijk 3 kinderen heeft. Hij ziet die kinderen nooit, of althans, heel erg weinig. Ooit heeft hij zich eens laten ontvallen dat zij, die kinderen dus, naar de hel zullen gaan. Zij hebben het geloof, zijn geloof dus, de rug toegekeerd. Ik kan me levendig voorstellen dat zijn kinderen dat hebben gedaan. Ik zou thuis schreeuwend zijn weggelopen als mijn vader de hele dag tegen me zou praten als hij. Het lijkt mij verschrikkelijk een vader te hebben die alleen maar uit de bijbel citeert. Ook roept hij wel eens “Een God, één doop en één geloof”. Die God is dan de God van de bijbel. De doop is dan de doop door onderdompeling, maar wat dan dat ene geloof is, dat zegt hij dan nooit. Als je daarop doorvraagt en doorzeurt merk je opnieuw dat hij op geen enkele vraag antwoord geeft maar bijbelse teksten aanhaalt. Zelfs die bijbelse teksten zijn dan letterlijk. Hij heeft er geen enkele persoonlijke inkleuring aan. Als je dan vraagt: “maar naar welke kerk zou ik dan moeten gaan om dat ene geloof te vinden” en blijft doorvragen, komt er uiteindelijk iets reformatorisch uit zoals de gereformeerde gemeente of de gereformeerd vrijgemaakte kerk. Naar welke kerk hij gaat wil hij echter niet zeggen maar voor hem is zondagsrust ook echt zondagsrust en is de bijbel waar van kaft tot kaft. Geloof daar kies je dan ook niet zelf voor. Geloof is door God gegeven zonder dat je enige inbreng daarbij hebt. Alles op aarde verloopt volgens Gods wil en met welk afgrijselijk voorbeeld je dan ook komt, het is en blijft Gods wil. God plant ook alle geboorten zelfs die van baby’s die op grond van een gewelddadige verkrachting ter wereld komen. Allemaal Gods wil.
We hebben hem te tolereren in de rookruimte. Tenslotte werkt hij ook in dat gebouw, war meerdere bedrijven gevestigd zijn. Wat hij doet weten we niet, maar dat hij ergens op de veertiende verdieping zit, dat is bekend. Hoe hij aan zijn rotsvaste letterlijke en door Gods wil opgelegde geloof is gekomen, dat is de vraag. Als ik hem eens alleen in de rookruimte aantref gaat hij me iets vertellen over wedergeboorte. “Alleen wedergeboren christenen zullen gered worden”, stelt hij met de grootste zekerheid van de wereld. “Maar”, vraag ik dan, “hoe weet je dan dat je wedergeboren ben en wie bepaalt dat je wedergeboren bent?”, ik heb direct zpijt dat ik deze vraag stel want er zal nu wel weer een Bijbelcitaat komen en inderdaad ik heb gelijk. Maar direct na dat Bijbelcitaat zegt hij: “Dat weet je gewoon. Je weet vanzelf dat je wedergeboren bent. Je voelt het, je beseft het. Als je wedergeboren bent dan ben je gered”. “Ook als je daarna de grootste zonden van de wereld uithaalt” vraag ik met enig sarcasme in mijn stem. Hij let niet op mijn toon, maar bevestigd wat ik wil weten. “Ja”, zegt hij bedachtzaam, “dan ook. Als wedergeboren Christen doe je geen zonden meer althans je probeert zo goed mogelijk te leven en als je dan toch een zonde doet dan is die je direct vergeven, vanwege je wedergeboorte”. “Maar… wanneer ben jij dan wedergeboren?”, vraag ik wetend dat ik nu weer in zijn stramien zit te praten. Ik stel de vraag en hij geeft het ware antwoord. Terwijl ik wacht op een Bijbeltekst zegt hij opeens: “toen ik 5 jaar was. Mams zat piano te spelen in de voorkamer. Ze speelde psalmen en ik, speelde in de achterkamer. Mams horen spelen was erg mooi. Ik ging helemaal mee in de muziek en toen… toen was er opeens een groot licht boven me. Ik kneep mijn ogen dicht en toen ik ze weer opendeed, stond Heere Jezus voor me. Hij nam me in zijn armen en ik wist dat ik hem voor altijd toebehoorde. Dat was mijn wedergeboorte in Jezus.

Ik kon het me helemaal voorstellen. Een kind volgepropt met de bijbel, levend in een bijbels gezin, krijgt een visioen. Zoiets blijft altijd bij zo’n kind. Zelf herinner me ik nog spirituele dromen die ik had toen ik kind was en waarvan ik dacht dat ze echt waren. Hij heeft dat dus ook. Ik bedenk dat dat visioen het moment is geweest dat hij de werkelijkheid verliet en een leven ging leiden dat volgens hem “In Jezus” is geweest. Het resultaat van dat leven staat voor me. Iemand die zichzelf is vergeten en zich heeft verloren in een boek, de bijbel. Iemand die dagelijks eenzaam is. Iemand die helemaal niet kan praten over een gezellige zomerdag of het genieten van een lekkere maaltijd. Het is bijbel voor- en bijbel na. En dan te bedenken dat hij juist daardoor van zijn kinderen en kleinkinderen vervreemdde. Nee, zijn leven zou de mijne niet zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten