copyright Gerrit Kram (publicatie alleen met toestemming: gerritkram@hotmail.com)







maandag 1 maart 2010

De inspecteur van het onderwijs

Mijn vrouw is een ijverig type. Ze werkt in het onderwijs. Daar wordt veel van haar verwacht. Ze maakt er lange dagen en is ook nooit klaar. Vaak zit ze ’s avonds nog te pezen en soms moet ons weekeind eraan geloven. ’s Morgens vroeg de deur uit en ’s avonds laat weer binnen. Dat is de prijs die je voor een leuke onderwijsbaan over moet hebben. Je doet er alles voor om het goed te doen. Je houd immers van kindertjes. De laatste 20 jaar hoor ik de politiek steeds maar weer over dat onderwijs. Het gaat niet goed en moet verbeteren. En dan komt er weer zo’n politieke vogel met een onderwijsvernieuwend plan. Het gekke is dat er dan tegelijkertijd bezuinigd wordt. Volgens mij kan dat niet samen gaan. Verbeteren en bezuinigen. Je moet politikus zijn om te denken dat zoiets werkt.

Op de basisschool van mijn vrouw zijn er de laatste jaren geen juffen of meesters bijgekomen. Er is wel personeel weggehaald, zoals de conciĆ«rge en de administratieve kracht. De juffen en meesters moeten tegenwoordig ook de administratieve- en kopieerklussen zelf doen. Om maar te zwijgen van het schoonmaken en het repareren van kapotte meubels. Veel komt op het hoofd van de onderwijzers terecht. Wat er wel bijgekomen is zijn managers en managementondersteunend personeel. Zoals beleidsmedewerkers, personeelsadviseurs en bestuursadviseurs. Dat management wordt ook steeds onpersoonlijker. Zo langzamerhand is het op school “ieder voor zich” geworden. Ook mijn vrouw moet nieuwe steeds weer nieuwe dingen uitvoeren, maar krijgt er geen extra tijd voor. Dan moet je wel voor jezelf kiezen. Het gekke is nu dat iedereen ziet dat er op scholen nu eindelijk eens iets ten goede moet veranderen. Maar ook nu wordt er door de politici weer gesproken over bezuinigingen. Ze hebben in Den Haag gewoon niet door wat er in de praktijk op school gebeurd.


Maar goed. Het is schoolvakantie. Dus ik loop met mijn vrouw op een zaterdag lekker gezellig te winkelen in de stad. Komen we op het marktplein waar het drukker is dan druk. Staan er allemaal verkiezingsstandjes, vanwege de gemeenteraadsverkiezingen. Leuk. Lekker even discussiĆ«ren. Dus ik loop naar het tentje van Groen Links waar ik een krantje met een grote plaat van Femke Halsema in mijn handen gedrukt krijg. “Ik ben verliefd op Femke” zeg ik. Mijn vrouw lacht en de ogen van de vrouw die me het krantje gaf, beginnen te fonkelen. “Dat zeggen meer mannen” zegt ze tevreden. Dan lopen we naar de VVD tent. Duidelijk een kak tent. Veel groter dan de anderen en terwijl het minstens 10 graden dooit, sneeuwt het voor die tent. De sneeuw blijken veren te zijn die door de wind worden opgenomen en over het marktplein worden verspreid. Bij de ingang van de tent staat een groot bord. “Geen verhoging van de gemeentelijke belastingen” staat erop. Bij dat bord staat de lijsttrekker met een hele brede glimlach naar me te kijken. “Daar gaan we voor” zegt hij en hij wijst op de leus die op het bord staat. Ik ken deze man. Hij is een opschepper en een kakzak die bij de provincie heeft gewerkt. Een ambtenaar pur-sang. Altijd moeilijk doen als je met een vraag komt en als hij praat moet je goed luisteren. Minstens 90% van zijn worden moet je weglaten, wil je zijn zinnen begrijpen. Ik trek een papier uit mijn zak en schrijf er met grote letters op: “Hierbij verklaar ik dat ik en mijn fractie tegen elke lastenverzwaring zal stemmen in de komende vier jaar”. Ik duw hem het papier in zijn hand. “Kom Hans, hieronder even tekenen en je naam eronder zetten”, zeg ik lachend. Hij leest mijn papier en duwt het schaterend weer naar me toe. Hij wil het niet tekenen. Als ik vraag waarom, komt ie met een verhaal over de vele compromissen die er moeten worden gesloten als je samen moet werken met andere partijen. Zijn leus zal hij dus niet waarmaken. De leus staat er alleen om stemmen mee te trekken. Daarna doet hij wat hem het beste dunkt. Dat is politiek. Je standpunten uitschreeuwen en na de verkiezing je eigen gang gaan.

We lopen verder. En daar staat Wim. Vroeger heb ik veel met hem samengewerkt. Hij was toen directeur bij het ROC en ik nam stagiaires af. “Hey Wim” zeg ik vrolijk. Hij kijkt verrast op en begroet me hartelijk. “Tijd niet gezien” zeg ik, “je zit tegenwoordig niet meer bij het ROC. Wat doe je tegenwoordig naast je politieke activiteiten”. Wim lacht hartelijk. “Ik zit bij de inspectie van het onderwijs” zegt hij, “leuke baan, veel vrijheid, lekker door het land rijden en overal naar toe”. Hij lacht er breed bij en ik kan zien dat hij van die baan echt geniet. Heel anders als vroeger toen hij nog leidinggevende was bij het ROC hier in de buurt. Toen zag hij grauw en grijs van moeheid en een leuk gesprek kon er nooit af. Nu blaakt hij van gezondheid en staat met rode koude oren PvdA folders uit te reiken. “Nou”, zeg ik, “dan zal je ook wel veel ellende tegenkomen in het werkveld. Het onderwijs staat heel erg ter discussie. Je zult het er druk mee hebben.”. Hij kijkt me grijnzend aan en duwt met de rechterhand tegen mijn schouder. “Nee joh””, en hij lacht weer breed, “zo moet je het niet bekijken. Gewoon lekker vrij rondrijden, heerlijk en nergens moeilijk over doen.”. “Ja maar”, opper ik nog, “en al die problemen dan?”. “Ach”zegt hij meewarend, “daar moet je je gewoon niet druk over maken. Het zal mijn tijd wel duren. Er is toch niets aan te doen”.

Mijn broek zakt af van deze reactie. Zo gaat de maatschappij kapot. Mijn vrouw die zich een slag in de rondte werkt om alles goed te doen en een inspecteur die heerlijk rondrijdt. Het zal zijn tijd wel duren en leve de lol. Ter plekke besluit ik nooit meer op de PvdA te stemmen want als je zulke sukkels op de lijst hebt, komt het nooit meer goed.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten