copyright Gerrit Kram (publicatie alleen met toestemming: gerritkram@hotmail.com)







woensdag 28 december 2011

Een zin van niets

Naast mij sprak ze
van een  ondoordringbare wolk
Een zin van
Levenslange eenzaamheid
Verkankerde angst
waarin de echo van haar
levenslange roep
naar onvoelbare liefdeloosheid.

Geknakte gedachten
als vingers die trachten
ergens in het niets
een rand te grijpen
en vast te houden..
Tevergeefs
Misschien gaf zijn dood
haar een moment
Een moment maar.
Een vlaag  van
vermeende werkelijkheid.

Toen hij daar lag
als een lijk in wording.
Uitgemergeld, bewegingloos
Afgeleefd, gebroken.
In een machteloze glijbaan
naar zijn dood.
Pas toen,  zei ze..
Pas toen..
Had ik hem voor
Mezelf..
En nooit was het
anders geweest

donderdag 22 december 2011

Herinneringen

Wederkerende weg terug,
sporen van toen.
Ik huil oude tranen.
van voorbije angst.
Omziend door de flarden
van de tijd.
zie ik de kleine jongen
die zich verstopt
in zichzelf
Hij is niet veranderd.

dinsdag 11 oktober 2011

De Kliniek

Hartje winter. IJskoud en zeker 20 cm sneeuw in de straat. Lekker lig ik onder mijn dekbed warm te zijn als de bel gaat. Ik kijk op de klok. Kwart voor acht is het. Wie staat er in godsvredesnaam aan de deur. Ik schiet kom mijn bed uit, doe mijn kamerjas aan en loop naar beneden. Als ik de voordeur open doe, zie ik mijn buurman. Hij ziet er verkleumd uit. Zijn auto start niet en hij moet troch snel naar zijn werk. Ik kleed me snel aan, pak de startkabels, stap in mijn auto en parkeer vlak voor de zijne. Het is een oude peugeot, met overal roetsvlekken. De buurman heeft de motorkap al open gedaan. Snel doe ik het nodige om de startkabel aan te sluiten. Het baat niet. Er is geen enkel leven in die roestbak van mijn buurman te brengen. Hij kijkt er heel vertwijfeld bij. “Zal ik je dan maar snel brengen?”, vraag ik. Hij laat me dat geen twee keer zeggen.  Snel rijden we weg.

Mijn buurman werkt in een tbs-kliniek. Wat hij daar doet weet ik niet, maar hij vertelt er altijd onwaarschijnlijke verhalen over. Vaak denk ik dat ik blij moet zijn dat ik niet in zo’n kliniek werk. Ik zou me kapot ergeren. Men, en daar bedoel ik het personeel mee, gaat met elkaar om alsof ze allemaal patiënten zijn. Een normaal gesprek, zo maak ik op uit zijn verhalen, is in zo’n kliniek schier onmogelijk.

Als we op de grote weg rijden, begint hij een verhaal te vertellen over een patiënt, die net binnen is. Het is een Ecuadoriaan, met erg grote ogen. Met deze patiënt valt nauwelijks te praten. Hij zegt niets en kijkt je alleen maar aan.  Mijn buurman beschrijft hem als een in zichzelf gekeerde enge man. Zijn ogen stralen geen enkel gevoel uit en zijn ijskoud. Zijn stem is monotoon. Een echt gesprek kan niet worden gevoerd. Hij zou levensgevaarlijk zijn. Hij heeft op één avond 5 mensen beestachtig om het leven gebracht. Hij heeft de lijken gewoon in zijn huis gelegd en leefde met de lijken rustig door.

“Stel je voor”, zegt mijn buurman, “dat je je boterhammetje eet terwijl er her en der verrottende lijken liggen”.  “Die lijken lagen er tenminste drie maanden” vervolgt hij. “Hoe hebben ze het uiteindelijk ontdekt” vraag ik verwonderd. “Wat denk je” zegt de buurman schamper. “Kun je je de lucht voorstellen?”

Ik vraag hoe die man nu wordt behandeld in de Tbs-kliniek. Mijn buurman vertelt dat “men” dat dus nog niet weet. Volgens hem is die man niet te behandelen, zo ijzig koud is hij. “Hij laat niemand in zijn hoofd toe” gaat de buurman verder. “Ik denk dat hij een bom is die plotseling en onverwacht zal ontploffen”. De kans dat hij iets verschrikkelijks doet, is levensgroot aanwezig”.

We rijden stapvoets verder in een ontstane file. Het sneeuwt weer. Dikke vlokken vliegen, gejaagd door een harde noordoostenwind, over en langs de auto. “Hij is levensgevaarlijk” verzucht de buurman als we de afslag richting kliniek nemen.  “We zullen er een kluif aan hebben en ik, ik ben bang voor die man. Zijn donkere starende ogen. Ik kan hem helemaal niet inschatten”, vervolgt hij. Dan draaien we naar links en weer naar rechts. Daar is de laan van de tbs-kliniek. We draaien er naar rechts op. We gaan langs een soort laag hekwerkje. Voor ons ligt een pleintje, waaraan de kliniek gehuisvest is.

Ineens schreeuwt mijn buurman het uit. “Daar!!!!” roept hij nerveus. “Daar staat hij”. “Wie” vraag ik enigszins verbaast. “Nou” zegt mijn buurman met een trilling in zijn stem, die vent waarvan ik net vertelde. Ik kijk richting het pleintje. Daar zie ik een lange donkere man in een donkere jas met een grote sneeuwschuif bezig. Hij heeft al een flink stuk besneeuwde weg vrijgemaakt. “Dat is hem” zegt mijn buurman, terwijl hij naar de donkere man wijst. Ik verbaas me. Zo’n gevaarlijke man. Net drie weken in de kliniek, staat daar in zijn eentje sneeuw weg te schuiven, buiten de kliniek. De gedachte dat deze man zo weg kan lopen, flitst door me heen. Ik vind het waanzinnig en denk er het mijne van.

vrijdag 8 juli 2011

Onvriendelijk Lelystad

Lelystad. De meest onvriendelijke gemeente van Nederland? Ik zet dat vraagteken omdat ik voorzichtig ben. Want wie ben ik om te oordelen.  Ik heb de waarheid niet in pacht. Maar als ik met mijn auto door die uitnodigende brede lanen toer dan snap ik het best waarom de mensen hier boos zijn op het stadsbestuur.  Want nergens in Nederland zijn zo veel verkeerscontroles dan in Lelystad. Verschrikkelijk. Verscholen achter bushokjes, kliko’s, bomen en bosjes lijkt het of honderden politieagenten bezig zijn de Lelystadse inwoners geld af te troggelen. En ze hebben het handig voorbereid. Soms, om de 500 meter, worden op die brede lanen andere maximum snelheden aangegeven. Op het ene stukje mag je 70 kilometer, even verder 50. Dan weer 70 en dan weer 30. Er zijn straten waarbij die maximum snelheid wel 4 tot 5 keer wisselt.
Maar er is nog meer. Onlangs werd ik aangehouden door wel zeven agenten. Ik had mijn gordel niet om. Logisch, want ik maakte foto’s van een stuk straat en waarbij ik vanaf het ene punt pakweg 150 meter verder reed naar het andere punt. Voor dat stukje deed ik de gordel niet om. Verkeerd gegokt. Zeven agenten stonden kaar. Drie om mij te bekeuren en vier die toekeken. Er stonden er nog 2 verdekt opgesteld, om slachtoffers te vangen en twee die die slachtoffers naar de offerplek stuurden. Het sommetje is dus 7 + 2 + 2 = 11 agenten. Tegenargumenten werden niet geaccepteerd. Een opmerking over “de hoeveelheid agenten” wekte wrevel op.

Nog erger is het bij de naheffingen van parkeerbelasting. (Blijkbaar) Verdekt opgesteld, staan massa’s controleurs te wachten tot je parkeertijd is verstreken. Zodra het moment supreme daar is, vliegen ze op je auto af om de “bon” uit te schrijven.  Ooit was een kennis van me slechts 2 minuten te laat bij de auto en ze had simpelweg een boete te pakken. Pas geleden viel er voor de supermarkt een oudere vrouw om. Ik schoot haar te hulp, pakte de boodschappen op en bracht haar naar haar auto. Dat duurde even, want ze had haar been bezeerd. Het resultaat was dat ik 3 minuten te laat bij mijn eigen auto aankwam (waar ik al in zat toen die mevrouw viel). De parkeerwacht moet dus vlak in de buurt geweest zijn. Hij/zij moet gezien hebben dat die vrouw viel, want dat gaf een hele consternatie zo voor de supermarkt. Maar in plaats van te helpen, gaf de parkeerwacht er de voorkeur aan, mij een boete op te leggen.

Wie een parkeerboete, of liever gezegd een extra aanslag van de parkeerbelasting krijgt, schrikt zich rot. Het bedrag van de extra parkeerbelasting die wordt geheven is laag. Maar de stichting Perspectief, die voor de gemeente de parkeerboetes uitdeelt, rekent per aanslag meer dan 50 euro administratiekosten.  Wat een bedrag. Daar zit je minstens een fulltime administratieve kracht voor 4 uur mee aan het werk. Gewoon schandalig die administratiekosten dus en buiten proporties.
Maar als je korter parkeert dan de tijd waarvoor je betaald hebt, dan kun je niets terugvorderen. Neen, niets en dus ook niet voor die terugvordering  55 euro aan administratiekosten aan de gemeente in rekening brengen. Kortgezegd. Het is maar hoe de gemeente haar burgers ziet. In dit geval dus gewoon als melkkoe.


Pas geleden werd ik zelfs aangehouden vlakbij de Oostvaardersplassen. Ik had net heerlijk gewandeld in het gebied Reigersplas en Oostvaarderwold en wilde naar huis. Maar daar stond een agent. Ik zou sluipverkeer zijn in een "voor bestemmingsverkeer" afgesloten gebied. Ik vertelde dat de eerder genoemde gebieden rond 12.00 in de middag mijn bestemming waren geweest en dat ik daar heerlijk had gewandeld. Maar de agent was onvermurwbaar. Ik was sluipverkeer en geen bestemmingsverkeer. Blijkbaar had ik moeten wachten tot 17.00 uur, omdat dan de weg voor iedereen open zou zijn gesteld. Dat had dan een wachtijd betekent van tenminste 2uur. Daar had ik geen zin in. Mijn poging om naar huis te gaan werd bestraft met een bekeuring van 185,-- euro.
Dat is dus Lelystad.

Het is tijd voor een burger-vriendelijker beleid. Lelystad, doe er wat aan.

woensdag 27 april 2011

De politiek

De politiek is niet meer. Waar je vroeger nog mensen trof die vanuit hebzucht en/of pijn het bestuur van Nederland in handen probeerden te krijgen, daar tref je nu een boel van hetzelfde.
Glimmende mannetjes en vrouwtjes, met stropdasjes of plooirokjes, met uitgestreken smoelen en een managersblik in de ogen. Inderdaad, die managersblik die er alleen is als de manager slechts met zijn/haar eigen plekje bezig is. Zo van ik zit er en ik blijf er zitten. Of.. ik wil en zal er gaan zitten in de toekomst. Oude begrippen als links, rechts, rechtvaardigheid, solidariteit zijn verdwenen. Oude gevoelens zoals sociale bewogenheid, opkomen voor de zwakkere, eerlijkheid en medeleven, worden slechts gespeeld.  Dat gebeurd vooral als de verkiezingen voor de deur staan. Grote beloften worden gedaan.  Wij kiezen voor u, dat is de leus. Maar zodra de verkiezingen voorbij zijn, verdwijnen de meeste beloften in de poel van achterkamertjespolitiek en ver doorgevoerde smaakloze compromissen, waardoor er niets overblijft.


Alles voor het pluche, lijkt het credo. Zoals een bevriend politicus eens tegen me riep. Ik ben 51 jaar en vrij. Ik hoef nooit meer wat te doen. Ik heb een riant inkomen tot aan mijn 65e. Hij bedoelde hier het fraaie wachtgeld dat een politicus, hoe kort ook de staat van dienst, te wachten staat na uittreding. Méér dan 5000 ex politici profiteren van een dergelijke subsidie. Men vind het normaal. Zo normaal zelfs, dat ex ministers durven te zeggen dat ze “even stoppen met werken” en tijd aan hun gezin gaan besteden. De zekerheid dat ze kunnen blijven profiteren van hun uitkering, maakt dit mogelijk. Elke vers werkloze die eenzelfde stelling hanteert en deze aan het UWV medeelt, verliest direct zijn inkomen. Er is sollicitatieplicht voor hen. Politici hebben daar nog nooit van gehoord. Zij kunnen vrijblijvend en langdurig profiteren van hun uitkering, zonder enige verplichting.
Wij als kiezers, worden constant bedrogen. Partijen die tegen uitzending naar Afghanistan waren, zijn na de verkiezingen in een klap voor. Partijen die voor waren, zijn opeens tegen. Draaien is troef. Bezuinigen is het enige woord dat politici van tegenwoordig goed kunnen uitspreken.  Bij het bezigen van dit woord suggereren ze dan dat door toepassen van bezuinigingen alles ineens beter zal worden.  Elke mens met een minimum inkomen weet echter anders. Met minder geld gaat het gewoon slechter, zo simpel ligt dat.
De huidige politiek is reeds verantwoordelijk voor de onpersoonlijke mega-middelbare scholen, de marktwerking in de zorg, het verpatsen van onze electriciteitsmaatschappijen, de ov chipkaart die reizen met het OV duurder maakt, de bezuinigingen op cultuur en ga zo maar door.  De huidige regering gaat zelfs zo ver, dat zij de inkomstenbelasting wil verlagen om dan de BTW te verhogen tot het hoogste percentage. Dat  is pas kiezen voor de eigen doelgroep, de rijke Nederlanders, die door deze maatregel weer een smak minder geld aan de belasting hoeven af te dragen, terwijl  de beneden-modale inkomens een enorme belastingverhoging te verwerken krijgen.  Gelukkig smoort dit voorstel in de kamer, maar het is wel tekenend dat een dergelijk idee van deze regering komt.
De lonen moeten naar beneden. Zo redden wij Nederland. Maar de winsten, en daarmee het loon van de ondernemer, mogen blijven stijgen en lijken geen enkele bovengrens te kennen. Bonussen worden naar believen uitgekeerd. Het gaat dan om bedragen van ettelijke tonnen en zelfs miljoenen, die zonder schroom door de ontvanger worden geaccepteerd.
En dan is er nog die domme gedachte, ook nog afkomstig van een ex-linkse partij, dat korting op de uitkeringen zal leiden tot meer werkgelegenheid. Alsof korting op het loon zou kunnen leiden tot een grotere bestedingsmogelijkheid. In werkelijkheid kan dat dus niet, maar bij veel politici heerst de gedachte dat dit een echte werkelijkheid is.
Bezuinigingen, daar zijn ze goed in. Bezuiniging op lonen, uitkeringen, ontwijkkelingshulp, sociale voorzieningen, invalidenvervoer, zorg, dagbesteding gehandicapten, AOW, de pensioenen,  voorzieningen voor gehandicapten en nog veel meer. Zo laten zij vooral de armen betalen voor de z.g. credietcrisis. Niets kunnen ze uitrichten tegen exhorbitant hoge salarissen, verschrikkelijk hoge bonussen, woekerpolissen en de huidige ongelimiteerde prijsstijgingen.  Blijkbaar worden we geregeerd door de banken, want zelfs onze regering heeft er geen enkele invloed op.
Dan praten ze ook nog veel over veiligheid. Statistieken worden bewerkt om er maar uit te laten komen dat er steeds minder criminaliteit is, terwijl u en ik weten dat het op straat steeds gevaarlijker wordt en dat de z.g. “cybercrime” toeneemt. U hoeft maar te kijken naar programma’s als “Opgelicht” en “Peter R. De Vries” om te beseffen dat de politie gewoon niets tot weinig doet aan het oppakken van misdadigers en oplichters.  Oplichters die jarenlang via “BV oprichten en failliet gaan” de boel oplichten kunnen gewoon doorgaan met het oprichten van nieuwe BV’s. Moordenaars kunnen gewoon blijven rondlopen.
De politiek is, met uitzondering van een enkele partij of individuele politicus, verworden tot een grijze massa die zich vooral met graaien bezig houdt. Wij kunnen stemmen wat we willen. Het zal niets baten, omdat zij via het politieke compromis uit hun beloften bij verkiezingen zullen wegdraaien. Alles onder het mom dat politiek en regeren immer stoelt op samenwerken en bij dat samenwerken MOETEN compromissen worden gesloten. De vraag die rest is alleen waarom die compromissen altijd leiden tot vermindering van het welzijn van de mensen met een modaal inkomen of lager.

zaterdag 9 april 2011

Jeugdzorg

Jeugdzorg en Justitie

Een meisje van 12 jaar bevalt van een kind. Verschrikkelijk. Nog verschrikkelijker is het als blijkt dat de verwekker haar vader is. Hij pleegt al jarenlang incest. Niet alleen met dit kind, maar ook met een oudere dochter, die reeds eerder door tussenkomst van Jeugdzorg en Justitie ergens anders is ondergebracht. Je kunt zoiets zo’n vader niet vergeven. Zo’n jonge dochter misbruiken en haar zelfs zwanger maken. Dat meisje is voor haar leven getekend. Hij, die vader dus, is een beest die zwaar gestraft en uiteraard behandeld moet worden.



Maar wie langer nadenkt komt tot nog verschrikkelijker gedachten. Waar was Justitie al die jaren. Waar was Jeugdzorg. Wie heeft er in de loop van de jaren met die kleine meid gesproken. Wie heeft er in de loop der jaren aan haar gevraagd hoe het thuis was. Niemand?. Is niemand op de gedachte gekomen dat deze vader na een eerste veroordeling nog wel eens een keer in de fout zou kunnen gaan?. Is niemand op de gedachte gekomen om de kinderen bij de echtscheiding die eerder plaatsvond, NIET aan de vader toe te wijzen, vanwege die eerdere veroordeling voor incest. Inderdaad. De rechter wees bij die scheiding simpelweg dat dochtertje aan haar vader toe.


Nu ken ik meerdere gevallen van zich herhalende incest. In al die gevallen vraag ik me dan af wat nu werkelijk de meerwaarde van Justitie en vooral de Jeugdzorg is. Immers, in gevallen die zich herhalen, ben je toch op zijn minst “alert” en zorg je ervoor dat je contact houd met de kinderen van zo’n man. Blijkbaar niet dus. Justitie en jeugdzorg hebben het te druk met andere zaken die, en dat weet ik uit directe ervaring in mijn omgeving, lang niet zo erg zijn. Mogelijk zijn dat dan wel zaken waarin ze zich belangrijk kunnen maken. Maar bij ernstige dingen zoals deze zaak van zich herhalende incest, zijn Justitie en Jeugdzorg nergens te vinden. Verschrikkelijk is dat. Eigenlijk nog veel verschrikkelijker dan die vader die zijn dochter, omdat Jeugdzorg ergens anders naar keek, gewoon kon misbruiken.

zie ook hier!

vrijdag 25 maart 2011

Gered, in de Heer

Gered, in de Heer

De dienst begint altijd met het bidden van de tien geboden. Soms vergeet de voorganger dat. Dan lopen er mensen de kerk uit omdat ze vinden dat hij die 10 geboden niet mag overslaan. Al jaren worden die 10 geboden voorgelezen. Dan volgen de bekende teksten uit de bijbel, zoals die aangegeven staan op de borden voorin de kerk. Om die teksten wordt een verhaal gebreid, meestal ter verduidelijking van die teksten. Er wordt tussendoor gezongen. Ook de prediking gaat weer over een stukje bijbel. Het thema van de week. Het stukje bijbel wordt uitgelicht, doorgelicht en toegelicht en zo vertaald naar begrijpbaar Nederlands. Uiteindelijk vervolmaakt de uitleg de stelling dat wij allen zijn gered door de genade van Jezus Christus, die voor ons aan het kruis stierf. Zo lief heeft God de mensen dat Hij zijn eigen zoon….



Niet wordt er gesproken over de mensen die in onze gemeente en in onze nabijheid in armoede leven. In Nederland ja. Niet wordt er gezegd wat wij als individu, maar ook als gemeente, kunnen bijdragen om die ellende te verzachten. Er wordt ook niet gesproken over werkloze jongeren, die er vast in onze gemeente zullen zijn. De vraag hoe wij hen op het rechte pad zouden kunnen krijgen, wordt niet gesteld. Zou Jezus kernenergie toejuichen?. Een vraag die ook niet wordt gesteld, terwijl het toch een hot item is in de politiek en daarmee in het bestuur van ons land. Willen wij als rentmeesters van de aarde, wel kernenergie. Het wordt niet gezegd of gevraagd. In de bijbel is waarschijnlijk geen tekst voorhanden die kernenergie steunt of afwijst.


De voorganger spreekt ook niet over de stiekeme PVV stemmers uit onze gemeente. Terwijl ik zing kijk ik rond om te zien of ik er enkele kan aanwijzen. Vinden wij, met de bijbel in de hand, dat er zo mag worden gesproken over mensen met een andere cultuur of een andere godsdienst? De voorganger laat het in het midden.


Over het filmpje dat ik gisterenavond op TV zag, wordt ook niet gesproken. Ik zag een vrouwtjesvarken vastgeklemd in een ijzeren hok, waar ze geen stap kon verzetten. Alleen staan of liggen had zij als keus. Op die plek verbleef ze dan 3 tot 4 jaar. Na zo’n 100 biggen gekregen te hebben was ze rijp voor de slacht. Dan pas, als ze geluk had, kon ze even ervaren hoe de buitenlucht aanvoelt of hoe warm de zonnestralen zijn. In de bijbel zal geen tekst voorhanden zijn die ons leert hoe wij met de schepping Gods om moeten gaan. Zou het daarom goed zijn dat wij, onbewust van al het dierenleed, gewoon doorgaan met het eten van het varkensgehakt, dat van zo’n vrouwtjesvarken wordt gemaakt. De voorganger heeft het niet over deze zaken. Misschien vind hij ze overbodig. Dat is niet gek, omdat CDA’ers soms ook voorstander zijn van de bio-industrie, waarin dieren op gruwelijke wijze worden gefokt en afgemaakt, voor ons genoegen.


Zo langzamerhand begin ik te beseffen dat de leegloopt van kerken eigenlijk niet zo gek is. Er is totaal geen maatschappelijke relevantie meer. Men neemt helemaal geen stelling meer tegen onmenselijke, ondiervriendelijke, onsociale en armoedeveroorzakende maatregelen. Men laat de dingen zoals ze zijn. Als wij maar zijn gered, in de Heer. Dan pas is alles goed.

zaterdag 5 februari 2011

Niets bijzonders

Eigenlijk was het niets bijzonders. Okay, ik voelde een hevige pijn in mijn borst, maar  die pijn was slechts van korte duur. Dan draaide mijn blikveld om me heen. In een moment zag ik de wereld om me heen. Daarna voelde ik dat ik mijn ogen sloot. Heel even, misschien twee tellen,  heerste er een diepe stilte. Toen opende ik mijn ogen, althans, ik besefte dat ik kon zien. Ik zag mezelf liggen op straat. Verkrampt en gekronkeld lag ik, op mijn rug op straat. Mijn ogen flets, en schuin starend omhoog gericht. Rondom de plek waar ik lag stonden mensen en meer en meer mensen kwamen aangesneld. Het bevreemde me dat dit beeld me niet verraste en me ook niet angstig of ongerust maakte. Zelfs het geroep van de mensen  en hun emotionele stemming, raakte me niet. Met een overweldigend gevoel van onverschilligheid, sloeg ik het tafereel gade. Hoe lang ik heb gestaard weet ik niet, maar opnieuw werd ik verrast door een opkomend gevoel. Dit keer van een overweldigende zaligheid in mij.  Ik trachtte dat gevoel te plaatsen of misschien wel te beredeneren, maar dat lukte me niet. Toen gaf ik me eraan over en het leek of ik een werd met alles om mij heen, of liever gezegd, dat alles om mij heen een werd met mij. Ik was geen ik meer, alhoewel, ik was opeens alles. Vanuit het niets drongen beelden zich in mij op. Beelden van mezelf. Eerst beelden van voor mijn geboorte. Daarna beelden van mijn jeugd, mijn jonge volwassenheid en mijn leven flitsten aan mij voorbij. Mijn leven dacht ik, terwijl ik ontdekte dat ik alles wat er met mij en aan mij was gebeurd, in een tel herkende en herbeleefde.
Er groeide bij mij een besef dat ik alles wist en alles zag. Ik zag mijn levenslange worsteling. Hoe vaak en hoe veel had ik ernaar gestreefd een ander te zijn dan die ik was. Ik zag mijn pijn, waarachter ik me altijd had verscholen. De pijn die steeds weer omarmde en tot mijn vertrekpunt maakte. De pijn die zich in mijn hersenen nestelde, en deels mijn identiteit werd. Ik had me zo vaak op haar beroepen, als excuus gebruikt. Vaak naar anderen, maar eigenlijk altijd naar mezelf. Ik wist dat ik mijn pijn tot een levensnoodzaak had gemaakt. Maar nu, al zwevend, kwam zij zo nietig over. Zo klein en zo beperkend. En ineens besefte ik alle kansen die ik had gemist om over mijn pijn heen te kijken. Haar grenzen te doorbreken en mezelf te ontwikkelen. Waarom was ik zo angstig, zo bang? Waarom was mijn angst zo groot, of liever gezegd, maakte ik die zo belangrijk voor mij. En waarvoor was ik dan bang?

Die angst bepaalde mijn gevoel van zekerheid, of beter gezegd onzekerheid. Onzekerheid die ik zelf tot zekerheid had gemaakt. Die onzekere zekerheid die ik heel mijn leven had willen behouden. Ik had me eraan vastgeklampt, niet wetend dat het me zou verstikken. Ik had me geconcentreerd op wat ik niet was, of niet kon, in plaats van te kiezen voor mijn mogelijkheden. Ik had het gebruikt als excuus voor mezelf en voor anderen. Ik had me laten aanleunen dat ik anders was, uit de toon viel, ja zelfs abnormaal. En dat allemaal voor niets.

Ik zweefde nu in een soort eeuwigheid, waarvan ik wist dat die mij had voortgebracht. Ik wist ook dat die eeuwigheid bij mij hoorde, ja dat ikzelf de eeuwigheid was. Ik voelde me een worden met een vorm van bewustzijn, waar ik altijd van had gedroomd. Met grote zekerheid wist ik, dat ik dat gevoel kende en terwijl ik in mijn gedachten zocht naar aanknopingspunten voelde ik in me een groot gevoel van warmte en overgave opkomen. Mijn gedachten werden overgenomen en ik zag beelden van alle mensen die ik lief heb. Mijn kinderen, mijn vrouw, mijn broers en zusters, mijn ouders, mijn vrienden en veel meer mensen. Het was alsof ze poseerden op de mooiste foto’s die ik van de wereld had gemaakt. En toen besefte ik dat ik alles wat ik wilde, alles wat ik zocht en alles wat ik wilde zijn, altijd voor het grijpen had gehad. In me, en om me heen. Toen overviel mij de overtuiging dat ik alles wat ik had willen vinden en leren, al wist, en dat ik te vaak vergeten was de plaats in te nemen die voor mij was gereserveerd, bij mijn geboorte.. Ineens begonnen de beelden te vervagen. Heel langzaam verwaasden ze, alsof ze wegvlogen en zich hoog in de lucht samensmolten met de wolken.

Plotseling deed iets in mij me meseffen dat ik afscheid moest nemen van alles dat was. De beelden van mezelf vergroeiden met een sterk opkomend licht tot ik niet meer was ….

dinsdag 1 februari 2011

Het onbereikbare UWV

Het onbereikbare UWV

U bent verbonden met het UWV. Kies 1 als u een werkgever bent, kies 2 als in informatie wilt, of een afspraak maken. Kies 3 voor overige zaken. Dit is al de vierde keer dat ik met het UWV Werkbedrijf voor jongeren in Den haag wil spreken. Hun telefoonnummer wordt uitgebreid op internet geadverteerd. Door henzelf, door verschillende re-integratieprojecten, door het jongerenloket en door de gemeente. Kies ik voor 2, dan moet ik mijn burgerservice nummer opgeven. Dat, terwijl ik niet voor mezelf bel, maar een vraag heb voor het UWV Werkbedrijf. Van ellende heb ik de derde keer mijn eigen burger servicenummer ingetypt, in de hoop contact te krijgen. Vergeefse hoop. Want net zoals alle andere keren, wordt me gemeld dat het nu te druk is. Of ik op een ander tijdstip wil terugbellen. Nu de vierde keer, ga ik het als werkgever proberen. Kijken of dat helpt. Maar ook dit is vergeefse hoop. Het is te druk. Of ook meneer de werkgever maar op een ander tijdstipt terug wil bellen. Ik geef het op, inmiddels een uurtje verder. Ik besluit het over zo’n uur of 2 opnieuw te proberen.



Twee uur later en 3 pogingen om contact te krijgen met het jongeren UWV Werkbedrijf in Den Haag, blijf ik zitten met de mededeling dat ik maar op een ander tijdstip moet terugbellen. Ik begin me flink te ergeren. Hoe kan het, dat zo’n belangrijk jongerenloket, gewoon onbereikbaar is. Waarom is het niet mogelijk, gewoon iemand te krijgen, aan wie je vragen kan stellen. Ik begin de kritiek die ik steeds van jongeren hoor, te begrijpen. “Zij doen niks voor je”, een kreet die ik altijd tegen heb gesproken lijkt waarheid. Maar omdat je tot het uiterste probeert, besluit ik de middag nog eens te proberen. Vol hoop pak ik om 14.00 de telefoon en draai net nummer. Weer die verrekte automatische telefoonbeantwoorder. Weer het burgerservice nummer intypen, weer het verzoek om op een later tijdstip terug te bellen. Opnieuw probeer ik het als werkgever. Mijn laatste restje hoop vervliegt als me, zonder me te vragen naar mijn burger servicenummer, wordt gevraagd om op een later tijdstip terug te bellen. Godverdomme. Waar is die goeie ouwe tijd van de arbeidsbureaus gebleve. Die arbeidsbureaus, die niks voor je deden, maar je wel telefonisch netjes te woord stonden (behalve dan in de middagpauze). Ik besluit een klacht in te dienen bij het hoofdkantoor van het UWV. Ik draai kordaat het nummer. Er wordt opgenomen. Mijn hart juicht. KONTAKT!!!!!.. Ik vraag naar de afdeling klachten en na een kort momentje wachten heb ik een meneer aan de lijn die me vraagt wat hij voor me kan doen. Ik leg mijn dilemma uit. Ik heb informatie nodig van jet UWV Werkbedrijf Juegd uit Den Haag, maar ik kan ze niet te pakken krijgen. Ik leg uit wat is is overkomen. Dan is er een stilte aan de andere kant. Die stilte duurt iets te lang en ik begin me alweer zorgen te maken. “Meneer” zegt de aardige man aan de andere kant van de lijn, “Zo werken wij nu eenmaal”. “U kunt gewoon morgen weer proberen”. Mijn broek zakt van mijn kont af van dit antwoord. “Maar” haper ik er nog tussendoor “het is toch gek dat ze al de hele dag telefonisch niet bereikbaar zijn?” . De man aan de andere kant klinkt wat strenger. “Nee, het is vrij normaal dat ze bij drukte de telefoon niet aan kunnen nemen”.


Voortaan ga ik de mensen die klagen over het UWV Werkbedrijf, gelijk geven. Zo’n grote instelling, die telefonisch gewoon onbereikbaar is kan niets voor niemand betekenen…..