copyright Gerrit Kram (publicatie alleen met toestemming: gerritkram@hotmail.com)







zaterdag 25 september 2010

Eindeloos

En als er niets meer rest,
dan het ruisen van mijn vragen.
De stilte doelloos is,
en nauwelijks te dragen.
Gedachten tergend sterven,
in een nutteloze droom
En woorden spreken
zonder ziel
in een constante stroom.
Dan ben ik niets,
en blijf ik stil.
Niets dat ik kan,
niets dat ik wil.
Bewegingloos,
van binnen
diep verward.
Herinner ik me slechts,
het eindeloos verlangen,
van mijn hart.

zaterdag 18 september 2010

Bevrijd ?

Het is al 1946. Twee mensen ontmoeten elkaar op het Station van Batavia (Jakarta). De een komt terug van Birma, waar hij aan de spoorlijn werkte. De ander komt net uit het vrouwenkamp Tjideng Batavia, waar vrouwen en kinderen waren geïnterneerd. Van hun ontmoeting wordt een foto gemaakt en geplaatst in het bevrijdingsnummer van het weekblad “De Spiegel” van mei 1946.




Elke keer als ik de oude foto’s bekijk, tref ik een met plakband aan elkaar geplakt stukje van dat tijdschrift, waarin die foto staat. Elke keer heb ik er gedachten bij. Ze verschillen nogal. Als ik de foto zie voel ik de heftige emotionele lading die door deze beide mensen, mijn vader en mijn moeder, is gevoeld. In de 5 jaar gevangenschap die beiden ondergingen, moeten ze naar dit moment hebben verlangd. Dat verlangen heeft dan 2 basisredenen gehad. Het verlangen naar vrijheid en het verlangen naar elkaar, de hereniging dus als man en vrouw. In ieder geval zal dit moment in beide mensenharten een ultieme explosie van geluk teweeggebracht hebben. Eindelijk echt vrij en eindelijk bij elkaar. Vanaf nu gaat alles anders. We zijn bevrijd. Dat ultieme moment van geluk kan niet anders dan een gevoel van intense liefde met zich hebben meegebracht. Liefde is immers iets dat op “momenten” specifiek en heftig wordt ervaren. Bij liefde speelt geen verleden en geen toekomst. Alleen het nu.
Misschien wist zij op dat moment al hoe hij was. Ze had het in ieder geval kunnen weten, van zijn kinderen uit zijn vorige huwelijk en van de wijze waarop hij met haar, voor de krijgsgevangenschap, met haar omging. Zou zij dat op dit moment geen rol laten spelen, of moedwillig willen vergeten. Is de bevrijding van het juk van de Japanners zo overheersend dat die expliciete kennis geen rol speelt of… wist zij het (nog) niet.
Hij heeft tot op het bot geleden. Honger, uitmergeling en slavernij waren zijn deel. Sterk als hij is, heeft hij in die harde situatie kunnen overleven. Voor hem is het weerzien van zijn vrouw het begin van een nieuw leven misschien?
De foto brengt in mij een totaal verward gevoel teweeg. Liefde, vrijheid, verdriet en geluk vechten zich op een plaats in mijn hoofd en er heerst, terwijl ik de foto in mijn handen hou, daarna een lange tijd van stilte. Dan dringen zich al mijn jeugdherinneringen op. Het drinken, de mishandeling, het misbruik en de vernedering verdrijven de gevoelens van liefde, vrijheid en geluk. Alleen het verdriet in mij wordt versterkt. Mijn vader en mijn moeder. Pappa en Mamma. Ik heb altijd van ze gehouden. Van haar alsof zij een boei in volle zee was, om je aan vast te grijpen. Maar o zo wankel, o zo onbetrouwbaar, maar toch, als kind grijp je je vast.
Hij heeft voor een groot deel mijn jongensjaren beheerst vanuit de angst die hij me inboezemde. In mijn hersenen heeft hij zich vastgepind als onaantastbaar dictator. De vader die heerste vanuit je angst met keiharde straffen, zonder enig respect voor jou, je broer en je zusters. Hij zette die angst in je hoofd, vanaf het moment dat je enig besef had en maakte er voor eigen frustratie gebruik van op de momenten die hij nodig vond. Pas op zijn sterfbed verloor ik die angst en zag ik hoe klein hij werkelijk was. De drankverslaafde. De mislukkeling. De man die liefde nooit gekend heeft. Of toch wel, op dat ene moment op het station in Batavia?