copyright Gerrit Kram (publicatie alleen met toestemming: gerritkram@hotmail.com)







zondag 4 april 2010

Brieven aan:

4 april 2010 (vervolg op "De Notaris"

Lieve M.

Uit je brief merk ik op dat ook jij probeert de keuzes van mijn moeder te begrijpen. Je begrijpt de hartverscheurende situatie, waarin zij moet hebben gezeten . En inderdaad, begrijpen is niet goedpraten dat de keuzes die zij heeft gemaakt hebben geleid tot de ellende waarin zij zichzelf en haar kinderen heeft gebracht. Ikzelf ben ervan overtuigd dat dit geen bewuste keuzes zijn geweest. Zij liet zich waarschijnlijk leiden door haar drang tot overleven in welke situatie dan ook en ten koste van alles. En zij overleefde, maar tot welke prijs?
Ze zal in haar leven best gelukkig zijn geweest. Ze was tenslotte een vechtster met een groot incasseringsvermogen en een groot hart, dat steeds weer bereid was om te vergeven, of liever gezegd, om opnieuw te beginnen.
Voor mij was de uitspraak “toen had ik hem eindelijk voor mezelf” op het moment van de uitspraak verasend. Voor mij passeerden toen alle herinneringen die ik had. Interessanter is echter waarom ik die vraag stelde. “Hield je eigenlijk wel van hem? “. Stelde ik die vraag omdat ik dacht dat zijn dood een soort “bevrijding”voor haar moest zijn, of was het omdat ik op dat moment (wéér) zocht naar haar bevestiging. Een bevestiging die zou kunnen betekenen dat zij aan mijn kant stond?. Ik weet het gewoon niet. Haar antwoord op mijn vraag was in ieder geval een bevestiging van het lijden dat zij heel haar leven heeft moeten doorstaan, van haar gevecht, of liever gezegd haar zoektocht naar liefde, maar zeker ook van haar oneindige eenzaamheid. Ondanks dat het geen zin heeft om naar een antwoord op dit soort vragen te zoeken, ben ik met mijn dilemma’s bezig. Misschien wel in een oneindige drang om mijn gevoelens te kunnen plaatsen. Maar op de vraag wie is/was mijn moeder en wat dreef haar, zal ik, zo weet ik, nooit een bevredigend antwoord krijgen. Het zal gissen blijven. Wel besef ik dat haar dilemma, haar balanceren tussen leven en dood, haar eeuwigdurende vraag naar liefde, aan mij werd overgedragen. En wat mij rest is het trekken van eigen conclusies. De eerste is dat mijn moeder iemand was van wie ik hield. Haar onmacht was een bevestiging van mijn positie en daarmee heeft ze me een plaats gegeven op deze wereld. Zij was het slachtoffer dat ik als voorbeeld nam. Zelfs nu nog vraag ik me af wie zij nu eigenlijk was en op welke manier zij is geworden zoals ze was. Was het de opvoeding die ervoor heeft gezorgd dat ze haar leven "gelaten" over zich heen liet komen. Was het de onderdanigheid die bij de Indonesische cultuur past en die alle indo's deels in zich dragen. Was het de onmacht als product van een strenge opvoeding of was het de volslagen eenzaamheid die zij in zich droeg. Nogmaals ik weet het niet.

Voor me ligt een foto uit het blad "De Spiegel" van 1946. Het onderschrift is dat twee mensen zich na 5 jaar krijgsgevangenschap herenigen, op het station van Batavia. Het is een hartverscheurende foto. Twee geliefden ontmoeten elkaar opnieuw na 5 jaar lang de meest verschrikkelijke ontberingen te hebben ondergaan. Hij in een jappenkamp, bouwend aan de Birma Spoorweg, zij in een vrouwenkamp in Batavia en later in de gevangenis. Vóór de internering zijn ze getrouwd en hebben ze samengewoond. Ze hebben 2 kinderen. Een werd geboren voor de oorlogshandelingen, de ander nadat hij naar het front was vertrokken. Dat kind heeft hij nog niet gezien. Hij heeft al een huwelijk erop zitten. Dat huwelijk was slecht. Van zijn kinderen uit dat huwelijk, heb ik begrepen dat hun leven niet anders was dan het onze. Die kinderen vertellen dat ze haar hebben gewaarschuwd. Er werden door mijn vader en moeder. pogingen gedaan om die kinderen op te nemen in het nieuwe gezin dat hij stichtte. Ze wilden dat echter niet en verkozen het kindertehuis boven een hereniging met hun vader. Zij, jouw oma, wist dus hoe hij was. Of niet ? Heeft ze die kinderen niet geloofd of is het niet verteld. Heeft ze misschien gedacht dat zij hem wel aankon en dat hun liefde anders zou zijn. Ook hier weer een tergende vraag.
Dan het hartverscheurende moment op de foto. Twee mensen omhelzen elkaar. Na 5 jaar ellende ontmoeten ze elkaar, toevallig, op dat station. Dat kan niet anders dan een magisch moment zijn geweest. Ik kan me het gevoel nauwelijks, of liever gezegd helemaal niet, voorstellen. Ik kan me slechts voorstellen dat die gevangenschap voor beiden verschrikkelijk moet zijn geweest.
Maar de foto toont ook de toekomst. Zij heeft haar zoon op de arm en in die innige omhelzing kijkt hij ongeïnteresseerd de andere kant op, alsof hij er niet bij hoort. Ik krijg het koud als ik bedenk dat ikzelf, vanuit het gevoel van dat moment, ben verwekt. De hereniging was op 26 april 1946. Een jaar later werd ik geboren. Op dat moment begon het dus allemaal opnieuw Dat is het moment waarop het leven van 6 kinderen werd getekend. Uit een gevoel van verschrikking, ellende en afzien, vertaald in liefde en de blijdschap van de hereniging. Twee totaal gefrustreerde mensen bouwen van dat moment een leven op.Mijn moeder was iemand die haar lot gelaten droeg. Nee, niet zonder te vechten, zeker niet. vechten heeft zij gedaan, zo kranig was ze wel. Ze heeft die gevechten alleen maar keer op keer verloren. Nooit heeft zij de hulp van derden ingeroepen om "het" te stoppen. Misschien wel van haar ouders en broer, mijn opa, oma en oom. Maar zij hebben haar niet daadwerkelijk gesteund. Dat haar ellende bij hun bekend was, is later gebleken uit toespelingen en onduidelijke verhalen over het karakter van mijn vader. Dit benadrukt niet alleen de onmacht van mamma’s familie, maar ook haar enorme eenzaamheid. Zij was voor mij een eenzame vechtster die elke strijd verloor. Er is in haar leven een moment geweest dat zij zich kon losmaken van de man die haar leven totaal vergalde. Dat was het moment dat mijn vader opgepakt werd wegens sexuele handelingen met een buurmeisje. Hij werd opgepakt op een avond en op die avond trof de politie hem met zijn dochter in bed. Daarna volgde voor ons een vaderloos tijdperk. We leefden van de steun en waren arm. Maar we waren niet meer bang voor hem, hij was er niet. Wel was er de schaamte. Schaamte omdat je vader voor zoiets werd opgepakt. Schaamte waarop de buurtbewoners inspeelden, al was dat soms slechts met niet kwaad bedoelde vragen. Er sloop in mij in ieder geval een andere angst, de angst dat anderen mij zouden afwijzen. Ik leerde daarom net doen alsof er niets aan de hand was.
Mamma heeft van die tijd niet gebruik gemaakt om van pappa los te komen. Zeker, ze heeft het wel geprobeerd. Kranig sloeg ze zich door de armoede heen en ik kan me eigenlijk niet herinneren dat we toen als gezin ongelukkig waren. Maar toen verscheen hij weer op het toneel. Hij was vrij en kwam op visite. Ik herinner me de eerste keer nog. Ik kwam uit school en daar zat hij. Ik voel dat moment nog terdege en mijn ook vertwijfeling. Wat moest ik doen? Blij zijn, of niet. Ik zie hem nog voor me zitten, mijn reactie afwachtend. Ik denk dat hij mijn twijfel wel heeft gezien, maar na een paar momenten vol van miljoenen gedachten, koos ik voor de blijdschap van het weerzien. Ik heb
me later altijd kwalijk genomen dat het dit moment moet zijn geweest, dat mijn moeder koos voor een nieuwe hereniging. Zo van "de kinderen hebben hem nodig" . Uiteraard is deze gedachte onzin.

Mijn moeder stelde wel eisen aan de terugkeer van Pa. Die eisen werden vormgegeven door haar geloof in God. Hoe precies weet ik niet, maar uiteindelijk kwam het erop neer dat zij met hem verder wilde, als hij zich bekeerde en haar trouwde voor de kerk. Dat huwelijk was dan de bevestiging voor zijn geloof. Mijn moeder is altijd zeer gelovig geweest. Wel op zijn Indisch, waarbij kerkgang niet zo belangrijk was. Toen was er een moment waarop zij aan hem had moeten twijfelen. Hij nam me op een dag mee naar het huis waar hij na zijn gevangenisstraf woonde. Daar ontmoette ik een lieftallige dame, met wie hij nogal vrij omging. Zo vrij, dat het mijn argwaan wekte. Ik heb dit dus tegen mijn moeder gezegd en er kwamen woorden van... Wat er verder mee gebeurde, dat weet ik niet. Toen sloeg het noodlot toe. Misschien was dat voor mijn moeder een teken van God. Mijn vader verongelukte en verloor zijn been, wat met zijn ziekte, adervernauwing, nogal erg was. Hij heeft ook lang in het ziekenhuis gelegen. Het was een katholiek ziekenhuis, met nonnen. Mijn vader zou mijn vader niet zijn als hij met die vrouwen niet aanpapte. Die nonnen en met name Zuster Edesta hebben gesprekken tussen mijn ouders aangemoedigd en begeleid. Verder zorgde zuster Edesta voor de "geestelijke verzorging" van mijn vader. Uiteindelijk liet hij zien dat hij ook in God geloofde en stemde toe in een kerkelijk huwelijk. Dat huwelijk voltrok zich in het ziekenhuis, terwijl hij in bed lag. Mijn moeder dacht (misschien) op dat moment dat God hem door dat ongeluk in haar armen dreef. Een man met één been, een invalide, lijkt toch minder gevaarlijk.
De tijd heeft geleerd dat de bekering en het katholieke huwelijk voor hem slechts de schijn van het moment waren. Hij verviel in dezelfde daden als voor zijn gevangenschap, met dien verstande dat ik me uit zijn invloedssfeer kon onttrekken.
Ik weet daarom niet hoe zielig ik mijn moeder moet vinden. Ook weet ik niet of ik haar moet begrijpen, sterker nog, of ik haar kan begrijpen. Willen zou ik het wel. In de tijd die volgde heeft zij mij nooit om hulp gevraagd. Ook niet toen mijn vader opnieuw begon te drinken, wat voor mij een moment is geweest dat ik had kunnen weten dat hij weer terug was bij zijn oude ik. Pas veel later hoorde ik van het misbruik dat thuis plaatsvond. Ik heb dat ooit met mijn moeder proberen te bespreken , in het algemeen uiteraard, want ik wist niet dat het plaats vond. Zij ging daar toen niet op in. Ik was jong en sterk en had er mogelijk wat aan kunnen doen. Maar zij liet zich er niet over uit.Dat ik doorhad hoe mijn vader was blijkt uit het feit dat ik nooit een meisje mee naar huis nam. Pas toen er “vaste verkering” was, nam ik een meisje mee, niet zonder haar uitgebreid te waarschuwen.. Ik wist dus dat mijn vader tot alles in staat was. Zelfs mijn vriendinnen (ook jouw moeder) heeft hij geprobeerd in te palmen. Hij heeft vrouwen van mijn werk gebeld. Contact gezocht met de moeder van een van mijn meisjes en, hij heeft het met de werksters aangepapt. Dat allemaal naast het misbruik van mijn jongere zusjes. Ik kan niet anders dan tot de conclusie komen dat mamma van dit alles moet hebben geweten. Kun je begrijpen dat ik mijn gedachten nu nog steeds niet kan plaatsen ? Kun je begrijpen dat ik nog steeds niet weet wat ik met mijn gevoel ten aanzien van die tijd moet? Een ding staat vast. Ik hou van mijn moeder. Misschien wel vanuit een soort "lotgenotengevoel", wie weet. Meer en meer besef ik hoe eenzaam de strijd van mamma was en vooral hoe zij haar verlies constant probeerde om te zetten in winst, ook al was die winst minimaal of onecht. Zo kom ik dan op haar antwoord, “toen had ik hem eindelijk voor mezelf”…..

Liefs

Geen opmerkingen:

Een reactie posten